BUREAUCRATIE Mensen met schulden moeten om hulp te krijgen aan zo veel regels voldoen, dat ze er in verstrikt kunnen raken. Karin Welgraven kan erover meepraten, ze is radeloos.
Hoe groot haar schuld precies is? Ze lacht wat. “Ongeveer 90.000 euro. Aan 35 schuldeisers of zo.”
Schuldhulpverlening krijgt ze niet. Want om de kans op nieuwe schulden te verkleinen, stelt de gemeente waar ze woont als voorwaarde dat ze een WA-verzekering heeft. En die heeft ze niet, althans niet op haar eigen naam. Vanwege een akkefietje van jaren geleden staat ze geregistreerd in een centraal informatiesysteem en wordt ze door bijna alle verzekeraars geweigerd.
De regels rond schuldhulpverlening leiden soms tot ‘kafkaëske’ toestanden, schreef bestuurskundige Roel in ’t Veld vorige week in een advies aan de Tweede Kamer. Mensen met schulden moeten aan erg veel regels voldoen, vaak zo ingewikkeld dat ze er zomaar in verstrikt kunnen raken.
Karin Welgraven (48) weet het uit ervaring. Bij één verzekeringsmaatschappij kan ze wel terecht, maar tegen een premie die haar veel te hoog is. En dus heeft ze een WA-verzekering op naam van haar oudste zoon. Maar dat telt niet, vindt de gemeente. Wat ze nu moest doen? “Wachten tot u wel weer zelf verzekeringen kunt afsluiten”, raadde de gemeente haar aan.
Woensdag legde Welgraven in Trouw uit waarom zij zich vorig jaar verzette tegen de komst van een asielzoekerscentrum in Geldermalsen (“de gemeente kan niet eens zorgen voor haar eigen inwoners”), vandaag vertelt zij over haar gevecht met de schulden, de deurwaarders, de incassobureaus en ook met de gemeente die haar niet kan helpen.
Hoe komt iemand aan 90.000 euro schuld? Weer dat lachje. Het begon toen haar vriend een ongeluk kreeg en z’n eenmansbouwbedrijfje niets meer opleverde. Hij kreeg een uitkering, maar volgens de sociale recherche kluste hij zwart bij – “Hij deed wel ‘ns wat”, zegt Welgraven, “maar alleen in ruil voor wat boodschappen.” – en uiteindelijk moest hij 20.000 euro terugbetalen. Toen hij de wijk nam naar het buitenland, werd dat bedrag op Welgraven verhaald.
130 euro
Dat was in 2011 en Welgravens schulden liepen daarna alleen maar op. Samen met haar twee zoons (haar dochter is al het huis uit) moet ze rondkomen van een bijstandsuitkering en onder meer doordat de Belastingdienst beslag heeft gelegd op haar zorgtoeslag, komt ze elke maand tekort. Als ze alle vaste lasten betaalt, houdt ze 130 euro over voor zichzelf en haar twee zoons. En dan kan het hard gaan. “Een niet betaalde rekening van 35 euro kan met boetes en deurwaarderskosten zomaar oplopen tot 1800 euro.”
De gemeente Geldermalsen kortte zo fors op haar uitkering dat ze onder de zogeheten beslagvrije voet terecht kwam, het minimumbedrag dat schuldeisers onaangetast moeten laten. Jarenlang protesteerde zij daartegen. Pas nadat ze haar zaak had voorgelegd aan de Nationale Ombudsman, kreeg zij gelijk.
Dat leidde meteen tot een nieuw twistpunt. De gemeente wilde het te veel gekorte geld – bijna 2800 euro – niet aan haar terugbetalen, maar in mindering brengen op haar schuld. “Wat schiet ik daarmee op?”, vond Welgraven, en ook deze keer kreeg ze gelijk. Wat ze met dat geld gedaan heeft? “Ik heb de muur in huis een kleurtje gegeven en een fatsoenlijk bed gekocht. Een Playstation voor m’n zoon. En wat kleren, ik had niet eens meer ondergoed aan m’n kont.”
De tandartskosten, een bril, een nieuwe koelkast, de schoolboeken van haar jongste zoon: voor alles moet ze aankloppen bij de gemeente en bijna niets gaat vanzelf. Op die koelkast moest ze acht weken wachten, haar diabetesmedicijnen borg ze een hete zomer lang in de koelkast van de buren op. En schoolboeken bleken niet betaald te kunnen worden uit de bijzondere bijstand en ook niet uit de wet tegemoetkoming studiekosten, want die bestaat niet meer. Doet u maar een aanvraag voor een ‘langdurigheidstoeslag’, adviseerde de gemeente – o nee, pardon, die is vervangen door de ‘individuele inkomenstoeslag’ – of anders voor een ‘subjectsubsidie’.
Dagelijks vallen de aanmaningen bij haar op de deurmat, twee keer is op het nippertje voorkomen dat ze haar huis uitgezet werd. Vorige week werd haar auto in beslag genomen door de deurwaarder. Dat ze die vlak daarvoor op naam van haar schoonzoon had gezet (die hem destijds ook betaald had), baatte haar niet. Voor de inbeslagname zelf wordt haar trouwens ook weer 520 euro in rekening gebracht. “Ik heb die auto nodig voor mijn zoon; die is zwaar autistisch, die breng ik naar school.”
Nu weet ze het niet meer, zegt ze. Ze heeft zich bij de rechtbank gemeld, met het verzoek haar persoonlijk failliet te laten verklaren. Ze krijgt dan een curator die alles wat ze heeft te gelde maakt, behalve gewone huisraad. Of dat helpt? Waarschijnlijk niet, want de opbrengst is bij lange na niet genoeg om haar schulden af te betalen. Als de schuldeisers voet bij stuk houden, wordt het faillissement weer opgeheven, zonder dat haar schulden verdwenen zijn. “Maar ik weet niet wat ik anders moet. Ik ben radeloos.” Dinsdag moet ze verschijnen voor de rechtbank.